Meer burgers keren zich af van de traditionele nieuwsmedia. Kunnen we dat tij keren?
Op 14 juni werden nieuwe cijfers over vertrouwen in de media en het afhaken ervan bekend gemaakt. Het Reuters Digital Report, dat deze fenomenen jaarlijks in 46 landen meet, wijst uit dat tweederde van de Vlaamse nieuwsgebruikers het nieuws in zekere mate mijdt. Minstens even verontrustend: minder dan de helft van de Belgen, 44 % , zegt het nieuws te vertrouwen, voor Vlaanderen ligt dit met 51 % net over de helft.

Een serieuze daling tegenover vorig jaar (zie nieuwsgebruik.be) Indien vertrouwen in de media een voorwaarde is voor een goed functionerende democratie, waar staan we dan? Wat maakt dat heel wat mensen het nieuws voor bekeken houden?
Om dit te begrijpen, legden we met de opleiding journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel de voorbije jaren de oren te luisteren bij 80 wantrouwers en afhakers van de traditionele nieuwsmedia. We spraken met leerkrachten en magazijniers, met buschauffeurs en managers, winkelmedewerkers en ingenieurs, studenten en zelfstandigen. Kortom, het hele scala van de bevolking, van kraker tot universiteitsprofessor. Wantrouwen en nieuwsmijden situeren zich niet in de ene of andere uithoek van de maatschappij, ze komen wijdverspreid voor.
Toch zijn er weerkerende patronen of motieven. De nieuwsmijders in ons sample botsten het vaakst op ‘de negativiteit van het nieuws’. Ze hebben al genoeg uitdagingen in hun dagelijks leven, herstellen soms nog van klappen op persoonlijk vlak, hun emmer is vol. Ze kunnen of willen de (te) grote dosis wereldproblemen er niet meer bij nemen, afhaken wordt een vorm van zelfbescherming. Jongvolwassenen blijken meer gevoelig te zijn voor negatief nieuws dan oudere generaties, mogelijk doordat berichten bij velen van hen op elk moment van de dag binnenlopen via hun smartphone. ‘Beter in mijn vel door minder nieuws’, luidt dus het motto. Minder geïnformeerd zijn is de prijs die ze erbij nemen. Deze jonge afhaakster vertelt hoe ze in het kieshokje stemt: ‘Ik duid gewoon iets aan met mijn ogen toe. Als het de gemeenteverkiezingen zijn, dan denk ik: wie ken ik? En dan zal ik daar mijn stem op geven, maar welke partij dat is…’
‘Feiten zijn het kloppende hart van de democratie’, benadrukte de Filippijnse journalist en Nobelprijswinnares voor de vrede Maria Ressa. Hoe zullen we sturing geven aan een land zonder gemeenschappelijke feitenkennis van haar burgers? Leidt blind stemmen tot blind varen?
Wantrouwers volgen het nieuws nog wel, al was het maar om zich ertegen af te zetten. Bij de wantrouwers die we spraken was het vaakst gehoorde verwijt ‘de eenzijdigheid van de media’. Een brede noemer. Eenzijdig, hoezo dan? De verschillende kanten van kwesties zouden te weinig belicht worden, de insteken volgen te veel een dominant denkkader, en media stellen zich soms op als spreekbuis van de regering. Dit laatste volgens een aantal bevraagden vooral tijdens de coronapandemie. In die periode zijn wonden geslagen die nog niet geheeld zijn bij veel burgers. Een soms al uitgesproken kritische zin werd versterkt, en ook burgers die voorheen de media haast 10 op 10 zouden gegeven hebben, gingen te rade bij alternatieve media. De recente cijfers van het Reuters Digital Report suggereren dat het om meer dan wat enkelingen gaat. Een tweede, grote motivatie om argwanend te staan tegenover nieuws is de vermeende belangenvermenging tussen media enerzijds en politiek of commerciële spelers anderzijds. Dit inspireerde een behoorlijk grote groep wantrouwers om te zeggen: ‘ik geloof het niet (helemaal)’.
De media kunnen, net als de kerk, politieke instellingen en het gerecht, niet meer terugvallen op een vanzelfsprekende legitimiteit. ‘Toon ons waarom je precies deze bronnen inzet, waar je je centen vandaag haalt, geef ons inzage in je werkwijze, en breng uiteenlopende stemmen of gezichtspunten’, vragen wantrouwers aan de media. Bij nieuwsmijders luidt het grote verzoek: ‘Breng niet enkel moedeloos makende problemen, zoek ook naar oplossingen, geef ons verhalen van inspiratie, verbinding en veerkracht’.